Ken je dat pestzinnetje nog van vroeger? “Wie dit leest is gek!” Ik zag er op de basisschool de humor al niet van in. Zo waren er veel dingen waar ik de humor van in scheen te moeten zien. Maar niet zag. Dit duurde tot ik de eerste keer “Monty Python and the Holy Grail” zag. Ik was geloof ik een jaar of 15. Plotseling zag ik dat er humor bestond die ook mijn lachspieren oncontroleerbaar spande. Het begon al met de eerste scène. Galmend hoefgetrappel. Een ridder in volle wapenuitrusting maar geen paard. Imaginaire teugels vasthoudend, huppelt hij de film binnen. Zijn knecht kokosnoten kleppend achter hem. Tranen met tuiten heb ik gelachen. Vanaf die eerste scène tot de laatste. Deze vorm van humor was voor mij een openbaring.
kladje
“Als je dit leest heb je Internet.” Geen pestzinnetje. Een feit. Tenzij je over mijn schouders mee staat te kijken want ik schrijf het kladje voor dit stukje met een pen op papier. Na dat kladje zal dit stukje alleen nog met behulp van Internet verder reizen. Eerst naar Google Docs en daarna naar de contentgirls.nl site. Geen netwerk, geen stukje.
integratie
Het Internet is onmisbaar geworden voor onze samenleving. Niet alleen wij simpele consumenten maken er gebruik van maar ook overheden, universiteiten en defensie gebruiken de infrastructuur voor hun eigen, beveiligde communicatie. Het Internet heeft zich als een web om onze aarde heen gesponnen en we kunnen niet meer zonder. En de integratie in onze samenleving gaat door. Sneller dan Geert Wilders zijn wetswijzigingen doordrukt.
proefballonnetje
Als we het dan toch over proefballonnetjes hebben dan laat ik er ook een op: “Het Internet werkt niet.” Hoezo werkt niet? Dit stukje is toch gemaakt met Google Docs en staat toch op een website? Dat klopt. Maar ik noem dat ‘puur geluk’, niet ‘werken’. Om dit stukje namelijk op het Internet te krijgen moeten heel veel puzzelstukjes op hun plaats vallen. En ieder puzzelstukje kan heel makkelijk verkeerd vallen zodat een stukje blauwe lucht in het groene gras terecht komt en dan ziet mijn tekst er maar vreemd uit.
boer
In 1859 was er wereldwijd een aurora borealis evenement. Niet alleen dat, mast-toppen op schepen gaven licht en het hele telegraafnetwerk brandde door. Oorzaak? De zon had een boer gelaten. Een hele harde. Het was vooral spectaculair en het doorbranden van de telegraaf had zeker effect op de samenleving maar over het algemeen draaide de wereld door (link naar meer over deze gebeurtenis en het onderzoek daarna). Zou dit nu gebeuren dan zou het effect heel anders zijn. Alles wat elektrisch is zou doorbranden en het Internet zou een nutteloos rolletje koper en glasvezel worden. Onze wereld zou stoppen.
gebruiksinterface
Leuk die rampscenario’s. Maar ook zonder doemdenken beweer ik dat het Internet niet werkt. De gebruiksinterface is namelijk veel te omslachtig. Ik bedoel dit in veel bredere zin dan het eeuwige Windows versus OS X debat. De informatie stroom die wij hebben opgebouwd met het Internet wordt steeds meer een onderdeel van hoe wij functioneren. Even googlen wordt zo gemeengoed dat we over niet al te lange tijd niet eens meer een gesprek kunnen hebben met elkaar zonder even te refereren aan de grote kennispoel (zoals Dan Simmons beschreef in de Hyperion en Endymion boeken).
onbenutte hersencapaciteit
De drempel die we iedere keer weer over moeten is het apparaat dat we gebruiken om die referentie te maken. Dit moet anders om het Internet echt te laten werken. Die enorme poel informatie moet gewoon een onderdeel worden van ons collectief bewustzijn. Onze hersencapaciteit schijnt voor een groot deel onbenut te zijn dus ruimte is er. Zou het mogelijk zijn onze hersenen zodanig te trainen dat ze af kunnen stemmen op de frequenties van het draadloze modem? Dan is het een kwestie van downloaden en na verloop van tijd kan het fysieke Internet uit. Alles is dan gevangen in onze hersenen. Als we dan toch hersenen aan het afstemmen zijn op frequenties dan is het een eitje om een collectief bewustzijn te scheppen waardoor we elkaar kunnen bevragen. Immers, informatie is slechts een deel van het verhaal, wat je doet met die informatie, constructie van een idee, is ook belangrijk… Kortom, ik schrijf ook wel eens een science fiction verhaal.
onbegrijpend formulier
Gisteren moest ik een formulier invullen op het Internet. Bij telefoonnummer vulde ik +316… in. Het formulier begreep dit niet en er kwam met rode letters “Vul hier een geldig telefoonnummer in” in beeld te staan. Het formulier wilde 06… zien. “Zie je wel,” zei ik tegen mezelf. “Het Internet werkt niet.” Het formulier had moeten begrijpen dat alleen de laatste 8 cijfers significant zijn. Zoals onze hersens dat automatisch doen. Het Internet en wij zijn nu fysiek op een dermate intiem niveau verstrengeld geraakt dat het tijd wordt om ook onze zielen te versmelten. Zolang dat niet gebeurt blijft het behelpen. Net als met die kokosnoten.