De beroemdste criticus van de digitale cultuur is Andrew Keen. Een azijnpisser, vinden velen. Is hij dat echt, of heeft hij best een punt (of twee)? En hebben de Andrew Keens van deze wereld misschien een nuttige rol: houden ze ons scherp?

Een rechtgeaarde pessimist, dat is Andrew Keen. En er zijn er meer:

  • Nicholas Carr: vindt dat internet mensen dommer maakt. Je kunt je steeds slechter concentreren en diep nadenken en het maakt je dus oppervlakkiger.
  • Mark Helphrin: beweert dat het internet het copyright teniet doet. Content hoort niet gratis te zijn.
  • Lee Siegel: vindt dat internet de rol van experts, autoriteit, waarheid en traditionele normen en waarden vernietigt, wat gevaarlijk is voor onze cultuur, economie en democratie. Adam Thierer schrijft op techliberation.com dat de kritieken van zowel Siegel als Keen voortkomen uit dat van Neil Postman. Postman schreef in 1992 voor het eerst over de schaduwzijde van technologische vooruitgang. Lees deze nogal deprimerende quote maar:

Information has become a form of garbage,” Postman argued, “not only incapable of answering the most fundamental human questions but barely useful in providing coherent direction to the solution of even mundane problems.” If left unchecked, Postman argued, America’s new technopoly — “the submission of all forms of cultural life to the sovereignty of technique and technology” — would destroy “the vital sources of our humanity” and lead to “a culture without a moral foundation” by undermining “certain mental processes and social relations that make human life worth living.

Of je dit nu helemaal kan volgen of niet: de negativiteit (garbage, incapable, mundane, destroy, without moral foundation, undermining) druipt er vanaf!

Wie is Andrew Keen?

Andrew Keen is een Britse Amerikaan die inmiddels al lange tijd zijn uiterste best doet om de schaduwzijde van de digitale cultuur te benadrukken. De onderwerpen die hij aansnijdt, zijn overigens niet inhoudelijk onderzocht. Hij benoemt de negatieve aspecten van de digitale cultuur op alle mogelijke manieren; via blogs, boeken, als spreker en via televisie. Zo komt hij ook in de geweldige BBC-documentaire The Virtual Revolution aan het woord. We hebben het hier over een man die zijn PR goed op orde heeft dus. Zijn naam en faam heeft hij mede aan internet te danken heeft. Toch is hij er zeer negatief over. Ik kwam bij het zoeken naar Keen veel artikelen tegen waarin veel verontwaardiging werd geuit over de ideeën van de beste man.

Waarom pist Keen azijn?

Dat is een goede vraag. Ik kan natuurlijk niet in zijn hoofd kijken. Ik weet wel dat hij ooit een internetbedrijf is gestart dat het niet gehaald heeft. Het zou kunnen dat hij juist zoveel kritiek levert om de boel op te schudden, om een discussie aan te wakkeren. Niet per se om gelijk te krijgen. Of misschien wil hij gewoon rijk worden door dingen te schreeuwen die controversieel zijn; dat zou ook kunnen. De punten die Keen in zijn nieuwe boek ‘Internet is not the answer’ maakt:

1. Internet holt de middenklasse uit en ruïneert de economie

Door het sociale web is de amateur het middelpunt geworden en doen professionals er niet meer toe. Banen gaan verloren door bedrijven als Netflix, Airbnb en Uber. Deze bedrijven hebben de huidige markten verstoord. Ze maken de producten goedkoper en gemakkelijker voor consumenten en worden er zelf schathemeltjerijk van. De wereld wordt juist minder gelijk en de werkgelegenheid wordt kleiner. Verder zou door piraterij vele miljarden aan economische waarde in rook zijn opgegaan in de muziekindustrie, bij uitgeverijen en in de commerciële fotografie.

Oké, er verdwijnen banen, we zien het bijvoorbeeld aan demonstrerende taxichauffeurs. Er ontstaan echter nieuwe banen doordat mensen via internet ondernemen met (eigen) producten die zij verkopen of verhuren. Het aantal mensen dat hier echt een volwaardige baan van weet te maken, is wel beperkt. Maar ongeacht je plek op de maatschappelijke ladder, krijg je wel de kans er iets van te maken. Dan zijn er nog de mensen die banen verliezen door robots en algoritmen. Dit is inherent aan de technologische vooruitgang in onze maatschappij, daar kun je internet niet de schuld van geven.

Wat betreft de piraterij wordt in de cijfers ervan uitgegaan dat die downloaders zonder internet de muziek of film hadden gekocht. Dat is een aanname die wat mij betreft niet terecht is. Er wordt nu vele malen meer muziek en films geconsumeerd dan ooit te voren, juist door de lage drempel. Moeten artiesten en journalisten niet gewoon op zoek gaan naar andere verdienmodellen? Er zijn flink wat succesvolle voorbeelden te noemen, zoals dat van rechtbankverslaggever Chris Klomp en zijn betaalde Twitteraccount @realtwitcourt.

2. Internet creëert een winnaarseconomie van monopolisten

In plaats van meer democratie, creëert internet een winnaarseconomie van monopolisten. Denk daarbij aan grootmachten als Google, Amazon en Facebook. Door de creatie van het web is ook een nieuw soort kapitalisme ontstaan. Die grote bedrijven nemen geen verantwoordelijkheid, zijn niet transparant maar bedelen zichzelf wel allerlei rechten (zoals het recht op jouw data) toe. Het gaat ze alleen om het geld.

Aan de ene kant denk ik dat Keen hier een goed punt maakt. Ik heb zelf dubbele gevoelens bij bedrijven als Google en Facebook. Fijn dat ze er zijn, want we hebben er allemaal superveel voordelen van, maar wat doen ze met je gegevens? Zijn ze wel te vertrouwen? En verder: monopolies ontstaan in onze samenleving nu eenmaal – en verdwijnen weer, los van internet. Is internet het probleem wel? Of is de manier waarop er van internet gebruik gemaakt wordt eigenlijk het probleem? Is dat misschien een reflectie van wat er in de maatschappij gebeurt?

3. Wij zijn het product in plaats van de consument

Internet zit in een negatieve feedbackloop, waarin gebruikers de slachtoffers zijn in plaats van degenen die er voordeel uit halen. Hoe meer we het huidige digitale netwerk gebruiken, hoe minder economische waarde het brengt.

Dat wij het product zijn, is niet anders dan in de wereld van de vermaak, zoals digitale televisie en Hollywood-films en alle productreclame die ermee in en rondom gebouwd wordt. Verder is er een bloeiende deeleconomie waar mensen veel voordeel uit kunnen halen. Ze delen hun auto, hun gereedschappen of hun logeerkamer. Hele mooie ontwikkeling maar, zoals bij punt één gezegd, kun je je afvragen of bedrijven als Uber en Airbnb die altruïstische motieven ook (nog steeds) zo zien. In een aflevering van Tegenlicht ‘hoezo samen delen’ komt een genuanceerder beeld van de deeleconomie naar voren.

4. Sociale netwerken zijn een broedplaats voor narcisten

Sociale netwerken als Instagram, Facebook en Twitter zijn een broedplaats voor narcisten; mensen adverteren er over en voor zichzelf. Het sociale leven van mensen bestaat uit kleine mediavriendelijke façades. Sites als Reddit zorgen dat roddels en rumoer belangrijker worden dan nieuws.

Internet heeft dit narcistische gedrag niet uitgevonden, maar alleen meer uitingsmogelijkheden geboden. Met Instagram en Pinterest hebben mensen meer mogelijkheden gekregen om hun creativiteit te uiten en delen met anderen. Heel waardevol! En over al die voornamelijk positieve berichten op sociale netwerken: het is nooit gebruikelijk geweest om op de vraag ‘hoe gaat het’ te antwoorden met een lange lijst van je angsten en nare ervaringen. Toch? Roddels en rumoer waren er ook in de echte wereld altijd al. Niks nieuws aan.

Het gaat op sociale netwerken ook niet alleen om het laten zien hoe goed/leuk/lief je bent. Mensen delen interessante content met elkaar, zonder dat daar iets tegenover staat. De meritocratische deelcultuur is springlevend.

5. Internet moet gereguleerd worden

Volgens Keen is het belangrijkste dat moet gebeuren: controle krijgen over internet en verstandige beperkingen opleggen. Dit moet op overheidsniveau gebeuren en het zou innovatie moeten aanmoedigen. De overheid en ondernemers moeten inzien dat internet geen succesnummer is en dat ze moeten samenwerken.

Het is zo dat bedrijven als Uber en Airbnb juist op dit moment de grenzen proberen op te rekken, zoals innovatieve bedrijven dat doen. Van overheidsregulatie gaat doorgaans geen stimulerende werking uit, eerder het tegenovergestelde. Dit lijkt mij dan ook geenszins een goed idee. Bewustzijn creëren over de risico’s en gevaren die ons gedrag op internet heeft, vind ik wel een goed idee. Vandaar ook dit blog.

Waarom is azijnpissen nuttig?

De wereld is niet zwart of wit, het is het beide en het houdt elkaar in evenwicht. Yin en yang. Internet zelf is niet slecht of goed; het is er gewoon. De manier waarop we ermee omgaan kan wel slecht of goed zijn, of iets er tussenin. Soms weten we nog niet of iets nou een goed idee is of niet. Optimisten in het internetdebat zien alles door een roze bril, terwijl de pessimisten de toekomst vrij zwart neerzetten. Zoals dat trouwens met elke technologische revolutie gaat; je hebt voor- en tegenstanders. Adam Thierer deed een goede poging om de twee stromingen te beschrijven en er een min of meer objectief oordeel over te vormen. Hij komt uit op pragmatisch optimisme als gulden middenweg tussen de twee uitersten:

The sensible middle ground position is “pragmatic optimism”: We should embrace the amazing technological changes at work in today’s Information Age but do so with a healthy dose of humility and appreciation for the disruptive impact and pace of that change

Volgens Thierer zijn er meer redenen om optimistisch over het internet te zijn en de rol die het vormt in ons leven, cultuur, economie en samenleving dan redenen om pessimistisch te zijn. Dat betekent niet dat alles rozengeur en maneschijn is. Daar zijn die pessimisten nuttig; als je eenmaal de onzin gefilterd hebt, blijven er goede punten over die we ons moeten realiseren, waar we alert op moeten zijn. Zoals in de eerder genoemde aflevering van Tegenlicht.

Ik ben vanaf vandaag een pragmatisch optimist. Jij ook?

Meer lezen?

Bron foto.

0 Shares:
3 comments
  1. Ik sprak een keer na Keen op een congres (wat best stress was, de beste man is toch beroemd he). En ook daar was hij on stage aan het azijnpissen. Ik was het vreselijk niet met hem eens (zie ook je eigen nuances), maar vind zijn rol idd ook wel van belang voor de balans. Hij maakt af en toe een valide punt, maar door gebrek aan nuance is dat algauw weer weg (die validiteit). Aan de andere kant: zou iemand naar hem geluisterd hebben als hij genuanceerd was geweest….vast niet. Mensen vinden het prettig dat er zwarte en witte opties zijn. Grijs is maar lastig :)

    Off stage was hij trouwens erg vriendelijk (al heb ik ook weleens woorden met hem gehad bij The Next web, maar oke,…toen zat ik hem eindeloos te narren, dus misschien was het mijn eigen schuld :)).

  2. @Xaviera: wat cool dat je Keen himself in het eggie hebt gezien en gesproken! Wat ik wel eng vind, zijn de mensen die klakkeloos aan- en overnemen wat hij zegt.. die in zijn woorden hun eigen gelijk vinden! Brr!

  3. Maar dat valt me sowieso wel op. Mensen lezen vaak (gelukkig niet altijd) alleen wat hen bevestigt in het wereldbeeld dat ze al hebben. Very boring.

Comments are closed.

Dit artikel is 7.551 keer gelezen