In Utrecht zitten de studies Communicatie en Journalistiek samen in een pand. Geheel natuurlijk ontstaat er spanning tussen de twee beroepsgroepen. ‘Niet te vertrouwen die communicatiestudenten’ en ‘veel te wantrouwend die studenten journalistiek’. ‘Alleen maar gericht op het uiterlijk die van communicatie’ en ‘wat een moeilijke types die journalisten’.

Als student communicatie verheugde ik me op een leuk kat en muis-spel. Een complexe samenwerking en ingewikkeld spanningsveld, gevoed door (soms) uiteenlopende belangen, met als uitkomst ‘De Waarheid voor De Mensch’. Maar helaas, het spel wordt zelden goed gespeeld.

Kijken in de journalistieke ziel

Journalisten zijn dol op het interviewen van, jawel, journalisten. En terecht. Dagelijks volg ik al twintig jaar, met ingehouden adem de scherpe politieke analyses van Frits Wester en Ron Fresen. Als zij door hun collega’s in de Hilversumse studio worden geïnterviewd in hun eigen studiootje in Den Haag, vind ik de sporadische gesprekken met politici hinderlijke onderbrekingen van hun monologen. In de serie ‘Kijken in de Ziel’ gaat Coen Verbraak zes weken lang in gesprek met vakgenoten. Als vanouds laait als het (vermakelijke) gesprek over de relatie tussen journalisten en woordvoerders op.

U ontvangt binnen 365 dagen een reactie

Eerlijk is eerlijk. De quotes op #KIDZpersvoorlichters zijn vermakelijk. Met als hoogtepunt ‘U ontvangt binnen 365 dagen een reactie’. Beheerst als ik ben, was ik geneigd dit gesprek in alle wijsheid te laten passeren, want A) we hebben journalisten nodig, of zoals in onze functieomschrijving staat ‘bouwen mediarelaties op’ en B) de media hebben de media en zijn dus altijd in het voordeel, C) helaas hebben ze hier en daar een punt. Maar laten we elkaar geen mietje noemen: ook de kwaliteit van de Nederlandse journalistiek laat regelmatig te wensen over.

Nee, mijn vragen hebben geen ‘toon’

Ik begrijp de ergernis die bij journalisten kan ontstaan bij het aanvragen van interviews. Het is inderdaad logisch en verstandig om direct akkoord te gaan met een interview en het gesprek (als een goede secretaresse), zonder verdere vragen en voorbereiding enthousiast aan te gaan. Namelijk, het idee voor een artikel komt altijd ‘out of the blue’ van boven binnenvallen in het journalistieke wezen en effectbejag is hen vreemd: “Nee, ik heb geen insteek, ik wil gewoon weten hoe jullie bedrijfsvoering georganiseerd is. Er worden nogal wat miljoenen uitgegeven”. En het is een absolute doodzonde een journalist te betichten van een mening: “Nee, mijn vragen hebben geen ‘toon’, ik ben gewoon objectief en geïnteresseerd waar dit allemaal goed voor is”. Ik zit natuurlijk 24/7 op mijn telefoon, te wachten op Het Telefoontje van De Pers. En als ik die telefoon eens gebruik om een (wel degelijk interessante) primeur aan te bieden, is de reactie doorgaans ‘Klinkt interessant, daar heb je vast een leuk persbericht over geschreven’, gevolgd door: ‘Mail maar naar DitWordtNooitGelezen@krant.nl, dan kan echt de hee-le redactie het lezen’.

Slordigheden

‘Hey! Mara! Met Jetteke Retteketet van Nieuwsuur! Spreek ik met de woordvoerder van Omroep MAX?’
‘Is er weer iemand dood?
‘Haha, nee waarom?’.
‘Laat maar. Beste Jetteke, ik werk al drie jaar niet meer bij MAX. Ik sms je het juiste nummer wel.’
‘Ok. Dank je! Ik laat het di-rect, As We Speak, aanpassen in ons adressenbestand! Hoi hoi!’

Mij ‘as we speak’ opnieuw labelen in de kaartenbak, blijkt steeds ingewikkelder dan gedacht. En als woordvoerder van Omroep MAX zit je op de eerste rij als de rouwkaarten uitgedeeld worden, veronderstelt men. Men belt mij dus vooral over de (mogelijk) doden. Mensen overlijden zelden tussen 9 en 5, journalistiek slaapt nooit, dus ik word bij nacht en ontij gebeld. Zo vroeg een NOS-journalist mij om half 7 uur ‘s ochtends het overlijden van Ted de Braak te bevestigen. Op dat tijdstip verklaar ik iedereen graag dood. Mijn sympathie voor Ted heeft het net kunnen voorkomen. Ook het ANP gooit op nare tijdstippen stoffelijke overschotten naar mijn hoofd. Enfin. Leuke anekdotes en erg slordig.

Pick your battles

Binnen de journalistiek is een subgroep werkzaam die zich het beste laat omschrijven als ‘licht paranoïde’ of zo je wilt ‘buitengewoon grondig’. Deze gravers en spitters zien in alles nieuws, zullen mij omschrijven als Persvoorlieger en begraven zich onder de onderste stenen. Een onschuldig voorbeeld. Een parkeerbord op de stadhuisbrug in Utrecht stond een mooi Vrede van Utrecht-fotomoment in de weg. Het parkeerbord werd direct verwijderd, maar een ijverige ambtenaar plaatste het weer terug. Zonder reden, gewoon ‘een lullig verhaal’ zoals ik uiteindelijk ook gequote werd in het AD. Een oplettende journalist zat er ‘lekker bovenop’ en bleef bellen alsof ze een grote onthulling op het spoor was.. Pick your battles! Een zeker wederzijds wantrouwen tussen journalisten en woordvoerders is logisch en functioneel. Maar om verdere misverstanden te voorkomen: bij het tekenen van mijn arbeidsovereenkomst heb ik mijn ziel niet (lees NIET) aan de duivel verkocht.

Voor de complotdenkers onder ons: HET staat er weer.. nu achter de ‘Grand Velo’. Zoek en gij zult rechtsboven op de laatste foto vinden.

Vakmanschap

Soms word ik positief verrast. Zoals door Enzo van het NRC Handelsblad. Voor de start van de viering van de Vrede van Utrecht interviewde hij de directeur. Scherp en goed geïnformeerd. Hij stuurde het artikel vlak voor de deadline voor de gebruikelijke feitencheck (‘Oh, en nu we toch bezig zijn, misschien kun je deze net iets gelukkigere formulering overnemen, die net iets beter tot uiting brengt wat we werkelijk proberen te zeggen’). En ook kort voordat de drie kopstukken van het Koningshuis arriveerden voor de officiële opening. Inclusief de hele perskaravaan, die ik mocht begeleiden. Wat hij wist. De etterbak. Ongelezen en ongewijzigd is het artikel geplaatst. Kritisch, feitelijk juist, met meerdere bronnen en een aantal quotes die ik liever iets anders geformuleerd had gezien. Kijk, daar hou ik van, vakmanschap.

Geen tijd om luis in de pels te zijn

Waarom is dat vakmanschap belangrijk? Daarmee krijg je de achtergronden en goede verhalen op tafel. De waarheid of iets dat het benadert. Een venster op de wereld voor De Mensch. Helaas zijn journalisten regelmatig slordig en nalatig in het doen van hun werk. Dat is kwalijk. De stroom aan artikelen en programma’s die ze produceren, wordt wel degelijk als de werkelijk gepresenteerd en gepercipieerd. Enzo, een aantal van zijn collega’s (wie de schoen past…) en kunstredacties (want over kunst valt niet twisten) vormen de uitzondering.

Voor argumenten als inkrimpende redacties en hoge werkdruk ben ik niet gevoelig. Soortgelijke argumenten kan ik ook opvoeren. Des te meer reden om ons bestaansrecht aan te tonen. In ‘Kijken in de Ziel’ kwamen statements voorbij als ‘We hebben weinig tijd om dingen uit te zoeken’ en ‘We hebben niet de middelen om de luis in de pels te zijn.’ Schandelijk. Als dit het arbeidsethos is en de ambities laat zien, is de Nederlandse journalistiek failliet.

In ‘Voorlichters: luis in de pels van de organisatie’ wordt het ‘schrikbarend’ grote aantal voorlichters van stal gehaald. Graag help ik een misvatting uit de wereld: wij doen meer dan het woord voeren. Jawel. Wij zoeken ook zonder tussenkomst van de media contact met onze doelgroepen: we communiceren, informeren en betrekken, intern en extern. Wij bouwen aan de organisatie, met als resultaat een goede reputatie. Voor wie daar meer over wil weten: ik werk graag, zonder briefing vooraf, zonder correctie achteraf, mee aan een interview.

Tips!

Tot slot een aantal tips voor mijn waarde concullega’s van het journaille. Omdat ik echt een mensen-mensen ben en graag investeer een relatie, geheel gratis en voor niets:

– Wederkerigheid is belangrijk in elke relatie, dus: bereikbaarheid vragen = bereikbaarheid geven. Niet alleen als het U uitkomt;
– Neem persberichten (quotes incluis) niet letterlijk over. Zelfs ik ervaar dat soms als plagiaat;
– Lees meer dan de (handig opgestelde) FAQ’s, Lees het achterliggende onderzoek, ook/juist als het door een universiteit is gemaakt. Zoek verschillende bronnen en dan bedoel ik niet ‘google’. Verdiep U. Dat bevordert onze relatie.

Alstublieft, wees die wantrouwende, sjofele journalist waar ik me al jaren op verheug. Wanna play?

0 Shares:
2 comments
  1. Leuk stukje, Mara!

    The good: de boodschap dat als journalisten zich meer in hun onderwerpen zouden verdiepen, dat betere journalistiek zou opleveren. Helemaal waar. Te veel redacties kijken vooral naar kwantiteit en te weinig naar kwaliteit, terwijl we in een wereld leven waar aan content geen gebrek is, maar aan echt goeie, leeswaardige content juist wel.

    The bad: “Neem persberichten (quotes incluis) niet letterlijk over.” Hum. Quotes in persberichten *moet* je juist letterlijk overnemen, anders pleeg je inbreuk op de feiten (tenzij het gaat om kleine taalkundige aanpassingen die de betekenis van de quote niet veranderen). Wil je meer vrijheid, dan moet je parafraseren. Wel is het natuurlijk fijn wanneer de gequote persoon bereikbaar is vlak nadat het persbericht is verstuurd (pun intended), zodat de journalist niet genoodzaakt is het met een voorgebakken quote te doen. Want journalisten (goeie journalisten althans, zie hierna) willen graag iets unieks in hun stukje hebben.

    The ugly: “Helaas zijn journalisten regelmatig slordig en nalatig in het doen van hun werk.” Dat klinkt als een onterechte generalisering. Er zijn goede en slechte journalisten, net zoals er ook goede en slechte voorlichters, dokters en loodgieters zijn.

Comments are closed.

Dit artikel is 8.758 keer gelezen