Ok, ik besloot dat ik Linux een serieuze kans wilde geven. Alleen bestaan er van het open source besturingssysteem oneindig veel varianten, die distributies genoemd worden. Welke ga ik nu kiezen?
De Linuxwereld is een doolhof. Waar je Windows maar in 2 smaken kunt krijgen en Mac OS X gewoon is wat Apple wil dat het is, zijn er van Linux duizenden varianten. Daarbij moet je nog onderscheid maken tussen de core van de distributie en de visuele schil. De kern bepaalt bijvoorbeeld welke drivers er gebruikt worden en hoe software geïnstalleerd wordt. Welke user interface er wordt geïnstalleerd en welke programma’s meegeleverd worden, kan onafhankelijk daarvan worden bepaald.
Niet bepaald overzichtelijk
Alles bij elkaar niet bepaald overzichtelijk, dus. Gelukkig is er distrowatch, een site die alle distributies in kaart brengt en ook bijhoudt welke distributies het meest populair zijn. Omdat niet is na te gaan hoeveel mensen een bepaalde distro installeren (het idee is nou juist dat je geen nummertje in de database van een multinational wordt) meet Distrowatch het aantal hits op de pagina’s van de verschillende distributies. Op basis daarvan neemt men aan dat op het moment Ubuntu en het daarvan afgeleide Mint het populairst zijn, gevolgd door Fedora. Omdat Fedora de naam heeft voor hard core Linux-gebruikers te zijn, maak ik het me makkelijk en laat ik die distributie lekker links liggen.
Starten vanaf DVD
Een leuke eigenschap van Linux is dat je het kunt opstarten vanaf de installatie-DVD. Om het te testen hoef je het dus niet eerst te installeren. Ik besloot 5 Linux-distributies op deze manier een test run te gunnen en te kijken naar de volgende eigenschappen:
Uiterlijk
Mijn besturingssysteem bepaalt voor mij als beeldschermwerker voor een groot deel waar ik de hele dag tegenaan zit te kijken. Het moet er dus allemaal wel een beetje uitzien. Nou weet ik wel dat onder Linux alles te configureren en te veranderen is, maar ik heb geen zin om daar veel uren in te gaan steken. Ziet een OS er dus out of the box een beetje lekker uit, dan scoort het punten.
Gebruiksgemak
In deze niet-wetenschappelijke, volstrekt subjectieve vergelijking krijgt ieder besturingssysteem 20 tot 30 minuten om indruk op me te maken. Als ik daarvan 10 minuten moet gebruiken om te zoeken waar ik de WiFi-instellingen moet veranderen of hoe ik de browser op moet starten, vergroot dat de kansen van de kandidaat dus niet bepaald.
Performance
Daar was het om begonnen (zie deel 1). Hoewel het opstarten van Linux vanaf de CD of DVD altijd veel meer geheugen in beslag neemt dan het opstarten van een normale installatie, hoop ik door het vergelijken van het geheugengebruik toch een idee te krijgen welke distributie het zuinigst met mijn dure RAM-chips omgaat. Verder vind ik het belangrijk dat de user interface soepel reageert en dat animaties niet vertragend werken.
Hardware-ondersteuning
Het opzoeken en aan de praat krijgen van hardware drivers voor Linux kan een vermoeiende aangelegenheid zijn. Daarom zoek ik een OS waarbij in ieder geval beeldscherm, WiFi, geluid, trackpad, webcam en USB het onmiddellijk doen. Dit is ook de reden dat ik Linux het eerst op mijn laptop installeer: als je daarop alle interne hardware aan de praat krijgt, is een desktop daarna een eitje.
User base en online documentatie
Er is geen handleiding voor Linux en er is geen helpdesk die je kunt bellen. Maar je staat er niet alleen voor. Linuxgebruikers wereldwijd helpen elkaar op fora en wiki’s met het oplossen van problemen. Dat betekent dat een Linux-distributie met wereldwijd veel gebruikers automatisch ook beter gedocumenteerd zal zijn dan een meer obscure variant. Verder helpt het als er een commerciële partij is die zich met een distributie bemoeit. De betrokkenheid van Canonical bij Ubuntu is bijvoorbeeld een belangrijke factor in de populariteit van die distributie. En dat is dan weer de reden dat ik in deze vergelijking alleen Ubuntu/Mint-varianten bekijk.
Kandidaten en bevindingen
Ok, without further ado, de selectie van systemen die ik bekeek, met meteen mijn oordeel erbij:
Ubuntu met Unity
Unity is een vriendelijke desktop omgeving die speciaal gemaakt is voor gebruikers die niet per se willen weten wat er achter de schermen technisch allemaal gebeurt. Heel veel ontwerpelementen zijn overgenomen van OS X dus de Mac-gebruiker voelt zich eigenlijk meteen thuis. Door een druk op de ‘supertoets’ (afhankelijk van je toetsenbord de ‘Command’ of de ‘Windows’-toets dus) verschijnt er een dashboard waarin je kunt intoetsen wat je zoekt. De zoekresultaten bevatten applicaties, documenten en als je wilt ook webpagina’s. Firefox opstarten is dus een kwestie van ‘Fir’ intikken en op Enter drukken. Werkt perfect.
Verder is Unity vooral heel leeg en strak, hoewel er veel is te veranderen via de overzichtelijke (en duidelijk op OS X geïnspireerde) configuratieschermen. Qua performance zou dit de langzaamste Ubuntu-variant moeten zijn, maar daar is niet veel van te merken. Na het starten van DVD is er nog 960 MB geheugen vrij, waar OS X na starten van de harde schijf nog maar 780 MB overliet voor applicaties.
Xubuntu
Op het eerste gezicht ziet de omgeving Xubuntu, XFCE genoemd, er nogal basic maar niet onaangenaam uit. Het panel bovenin voelt voor een Maccie prettig bekend. Verder is de desktop vooral (het is duidelijk een trend) erg leeg. Geen iconen, geen balk onderin, geen dock. Toegang tot de applicaties is er via een menuknop. Wil je kunnen zoeken naar apps en documenten, dan moet je daar iets voor installeren. Verder is ook bijna alles te veranderen. Hoewel het er prima werkbaar uitziet, moet er nog wel wat geklust worden om XFCE een prettige werkomgeving te maken. Vooral het design en de lettertypes doen wat clunky en ouderwets aan.
Uitstekende performance
Xubuntu laat, na van de DVD te zijn opgestart, bijna 1 GB (van de 2) over voor de gebruiker. Dat is heel netjes en je kunt op een computer met gemiddelde specs dan ook uitstekende performance verwachten.
Lubuntu
Lubuntu gebruikt de lichtgewicht user interface LDPE. Performance is de prioriteit geweest bij het ontwerp van deze omgeving, met als gevolg dat LDPE er behoorlijk knullig uitziet. Qua meegeleverde applicaties is het ook een magere bedoening. Het eerste wat ik probeerde (het verplaatsen van de taakbalk naar de bovenkant van het scherm) leverde me meteen een onbegrijpelijk dialoogvenster op.
Nee, Lubuntu mag dan de ideale Linux zijn om je stokoude computer nieuw leven in te blazen, maar het is niet een systeem waar ik dag in dag uit mee zou kunnen werken. Daarvoor lijkt het me iets te veel op een half-affe, blauwgrijs ingekleurde variant van Windows 95. Gek genoeg voelt Lubuntu in de bediening ook nog iets stroperiger dan Xubuntu. Dat is raar voor een distributie die de lichtgewicht van het stel zou moeten zijn. Qua geheugengebruik maakt Lubuntu de ‘lichtgewicht’-claim wel waar: na opstarten van de DVD is er nog 1030 MB vrij.
Mint MATE
Met het groene standaardthema ziet MATE er vriendelijk uit, maar als ik een taakbalk en een menuknop linksonder zie, komen jaren van Windows-frustratie boven drijven. Gewend als ik ben aan grote bontgekleurde iconen, heb ik weinig meer met die knop-achtige dingen die mijn draaiende applicaties vertegenwoordigen. Misschien doe ik op deze manier distributies ernstig tekort (brand me vooral tot mijn schoenveters af in de comments hieronder), maar MATE is voor mij een no-go.
Mint Cinnamon
Precies hetzelfde OS, maar met een iets vooruitstrevender look. Conceptueel zijn er weinig verschillen met MATE, dus ook Cinnamon voelt voor mij te Windows-achtig. Ik moet er wel bij zeggen dat er duidelijk veel liefde in het design gestoken is. Stap je over van Windows naar Linux, dan zou Cinnamon wel eens de perfecte desktopomgeving voor je kunnen zijn. Verbazend genoeg gebruikt Mint met deze gelikte vormgeving ook nog eens nipt minder geheugen dan Xubuntu (1003 MB vrij na opstarten).
Hele mooie systemen
In het algemeen moet me toch van het hart: de moderne Linuxvarianten zijn hele mooie systemen om mee te werken. Omdat ze allemaal Ubuntu als basis hebben, verschillen ze qua hardware-ondersteuning niet. Dat wil zeggen: op alle 5 deze distributies werkte alles behalve de stand-by stand van mijn laptop meteen, zonder iets te hoeven instellen. Dat betekent in de praktijk: installeren en aan het werk. De tijd dat je twee weken aan het prutsen was om een Linuxcomputer bruikbaar te maken, ligt definitief achter ons, dat is duidelijk.
Een kwestie van smaak
Omdat de verschillen qua performance ook niet al te dramatisch zijn (en omdat alle geteste Linuxvarianten veel minder geheugen gebruiken dan OS X en Windows) is het verder een kwestie van smaak. Wil je een meer klassieke, Windows XP/Vista/7-achtige interface, dan is Mint met MATE of Cinnamon een goede keuze. Voor een innovatieve interface die eventueel ook op een touchscreen te gebruiken is kies je Unity. Met Xubuntu een fijne werkomgeving maken gaat je zeker wat tijd kosten, maar levert je waarschijnlijk een zeer snelle computer op. Lubuntu zou ik alleen kiezen als je tijd hebt en een hele trage, oude computer wilt recyclen.
Keuze
Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om Ubuntu 13.10 te installeren met de standaard user interface Unity. De cleane look, de gebruiksvriendelijkheid en de search based navigatie spraken me aan. Er is voor deze variant ook verreweg de meeste online ondersteuning te vinden, mede omdat een commercieel bedrijf (Canonical) zich er over heeft ontfermd. Omdat het niet de snelste variant is, blijft het qua performance een beetje een gok, maar ik besloot dat een mooiere user interface me wel 200 MB geheugen waard was.
The one that got away…
Pas veel later in het proces realiseerde ik me dat ik 1 prominente GUI voor Linux helemaal niet had meegenomen: GNOME. Deze desktopomgeving begon zijn leven als net zo’n Windows-kloon als Mate (in feite een GNOME-variant) en LXDE, maar werd in versie 3 veel mooier en innovatiever. GNOME is op vrijwel elke distributie te gebruiken. Het is de standaard desktopomgeving voor Fedora, maar er is ook een Ubuntu-smaak waar GNOME bij zit. Omdat GNOME 3 over het algemeen wordt gezien als een directe concurrent van Unity, is het onvermijdelijk om de twee uiteindelijk met elkaar te vergelijken. Hoe dat afliep, lezen jullie verderop in deze serie…
Alle screenshots komen van Distrowatch, behalve die van MATE. Die is van Softpedia.
2 comments
Ubuntu 13.10 nog wel, gedurfd ;) Ik zou als beginner de long term support 12.04LTS downloaden (ik gebruik al sinds 2009 ubuntu).
http://www.ubuntu.com/download/desktop
Ik zag een paar functies in 13.10 die in interessant vond (al kan ik niet helemaal meer terughalen welke – ik denk Web App Integration, wat een teleurstelling bleek). Bovendien voorzie ik in deze pilotfase toch nog wel een paar herinstallaties en komt de volgende LTS er volgende maand alweer aan.
13.10 werkte trouwens 'out of the box' zo goed als perfect op mijn witte MacBook. Het ging pas stuk toen ik ermee ging prutsen ;-)
Comments are closed.