Afgelopen weken kwam u vaak in het nieuws. Nee, niet jij, maar het gebruik van ‘u’. Het begon met een opiniestuk van Lotte Schouten en Noortje Pellikaan in de Volkskrant van 24 januari. Zij betoogden dat dit éénletterig woordje in ere hersteld moet worden. Van mij hoeft dat niet. Eén keer ‘u’ is genoeg.

Tegen mijn tantes zeg ik altijd ‘u’. Tegen mijn ooms. Tegen mijn schoonmoeder. En ook tegen de dokter. De deskundige van de bank. Uit respect. Omdat het zo hoort. Maar tegen anderen zeg ik meestal maar één keer ‘u’. Bij de eerste ontmoeting. Daarna zegt mijn gesprekspartner meestal toch ‘zeg maar je’. Hoewel ik weet wat er gaat komen, blijf ik bij iedere eerste ontmoeting weer ‘u’ zeggen. Waarom eigenlijk?

Even beleefd overkomen

In het Volkskrant artikel  benadrukken Schouten en Pellikaan dat ‘u’ een teken van beleefdheid is. Dat is zeker een reden om te beginnen met ‘u’. Door dat ene lettertje kun je meteen laten zien wat voor iemand jij bent: iemand met goede manieren. Die goed opgevoed is. Zo maak je al meteen een goede indruk. Let er vervolgens wel op dat je niet slurpt bij het drinken van je koffie. En laat vooral geen boer.

Eén keer autoriteit erkennen

“Wat is er mis met de erkenning van autoriteit?”, vragen Schouten en Pellikaan zich af. Helemaal niets, natuurlijk. Als je gesprekspartner tenminste hoger in aanzien is. De autoriteitsreden geldt volgens mij niet voor mensen die je toevallig ergens ontmoet. Die je spreekt op een feestje. Of in het stadion. Maar wel als je bijvoorbeeld een sollicitatiegesprek hebt. Door ‘u’ te zeggen, laat je zien wat jouw positie is ten opzichte van de ander. Hij is de baas. Die waarschijnlijk wel zegt: ‘Zeg maar je’. Zoals bijna alle managers dat tegenwoordig doen. Zo wil hij laten weten dat hij net zo als jij is. Maar ondertussen vindt hij het wel fijn dat je een keer ‘u’ tegen hem zegt.

Meteen een gespreksonderwerp

Twee andere redenen om ‘u’ te zeggen worden door Schouten en Pellikaan niet genoemd. Door dit miniwoordje hebben jij en je gesprekspartner meteen een gespreksonderwerp. Nadat hij ‘zeg maar je’ zegt, kun je antwoorden met ‘dat dacht ik wel’. Je kunt enthousiast reageren met ‘Fijn!’. Of je zegt dat je maar een grapje maakte. Wat je ook zegt, het ijs is gebroken. Jullie kunnen gewoon lekker gaan praten. Natuurlijk had je ook over het weer kunnen beginnen. Maar dan begin je wel heel afgezaagd. En zo wil je toch ook niet overkomen.

Je loopt minder risico

Door met ‘u’ te beginnen loop je bovendien minder risico. Want stel dat je gesprekspartner juist heel formeel is. Dat hij één van die twintig mensen is die zijn hele leven al met ‘u’ wordt aangesproken. En zeker door zo’n mensje als jij. Dan kun je het meteen wel schudden als jij ‘je’ tegen hem zegt. Belangrijk is wel dat je niet verbaasd reageert op deze formele toon. Blijf gewoon jezelf. Maar zeg ‘u’. Het enige wat je anders kunt doen, is het bekertje koffie laten staan. Als je bang bent dat je slurpt.

Kijk uit voor tutoyeren

Maar wat moet je doen als je gesprekspartner na jouw ‘u’, zegt dat je hem wel mag tutoyeren. Nou, dan moet je pas echt opletten. ‘Tutoyeren’ is een gevaarlijk woord. Het klinkt veel te chique voor wat het zou betekenen. Als ik vroeger ‘tutoyeren’ hoorde, dacht ik dat ik juist ‘u’ moest zeggen, zo chique vond ik het klinken. Toen had ik er nog niet bij stilgestaan dat tutoyeren van het Franse ‘tu’ en ‘toi’ komt. Nu ik dit wel weet, maakt het eigenlijk geen verschil. Nog steeds vind ik dat woord niet bij ‘je’ passen. Sterker nog, iemand die ‘tutoyeren’ gebruikt, moet je niet geloven. Die wil eigenlijk dat je hem met ‘u’ aanspreekt, maar aan de andere kant wil hij met zijn tijd meegaan. Daarmee zadelt hij je wel op met een probleem. Zeg je ‘u’, dan doe je niet wat hij zegt. Gebruik je ‘je’, dan doe je niet wat hij wil. Maar tja, wat moet je dan doen? Misschien moet je ‘we’ eens uitproberen.

Stel dat de ander begint met ‘je’

En wat te doen als je gesprekspartner begint met ‘je’, voordat je zelf iets kon zeggen? Begin dan toch met ‘u’. Dat hij ‘je’ zegt, wil niet zeggen dat je zomaar hetzelfde mag doen. Misschien is hij nogal hiërarchisch ingesteld. Heeft hij een meerwaardigheidscomplex. En spreekt hij anderen met ‘je’ aan om ze te kleineren. Of omdat het moet van zijn vrouw. Of manager. Liever had hij alleen bevelen geschreeuwd. Dus als hij begint met ‘je’, zeg je braaf ‘u’ terug. En dat blijf je doen als hij er niets van zegt. Heb je daar moeite mee, bedenk dan dat je volgens Schouten en Pellikaan respect toont en dus goed bezig bent. Maar wil je helemaal niet respectvol zijn voor zo iemand? Slurp je koffiekopje leeg. Of laat een boer. En zeg rustig: “Weet je wat jij kunt? … “

0 Shares:
2 comments
  1. Ik ben ervan overtuigd dat de u-vorm helemaal gaat verdwijnen in het Nederlands en dat we subtielere vormen gaan krijgen van beleefdheid en erkenning van autoriteit (zoals in het Engels). Een langzaam proces, maar het gaat zeker weten gebeuren (ooit, in my lifetime). Zie ik aan allemaal kleine dingen. Leuk voorbeeld is de vrouw die de postzegel van WA aan onze koning overhandigde en daarbij per ongeluk 'je' zei. Heb ik niemand over horen klagen en vinden we blijkbaar prima tegenwoordig.

Comments are closed.

Dit artikel is 6.767 keer gelezen