Ook de overheid kan er niet langer om heen dat het internet belangrijk is in de manier waarop we tegenwoordig met elkaar praten over allerlei maatschappelijke onderwerpen. Maar kan iedereen meedoen aan die publieke discussies, debatten en hoe representatief zijn de uitkomsten?

Met andere woorden: in hoeverre kan de overheid publieke debatten en de uitkomsten daarvan mee laten wegen als een advies?

De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling bracht een pre-advies uit en experimenteerde tegelijkertijd met een nieuwe vorm van advisering door van frequente gebruikers van het internet en verschillende belangrijke actoren online en offline input te verzamelen.

Publiek debat

In september 2011 presenteerde de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO), officieel adviesorgaan van regering en parlement over sociale vraagstukken, het preadvies De Nieuwe Regels van het Spel. Internet en publiek debat. Een lijvig boekwerk van 159 pagina’s met bruikbare definities, inzichten en analyses. In het rapport staat te lezen: “Een publiek debat is openbaar en pluriform. De uitwisseling van diverse meningen in de openbaarheid vormt een fundament onder een democratische samenleving.”

Als voorwaarden voor het publiek debat noemt de Raad:

  • Verscheidenheid van opvattingen, standpunten en meningen
  • Oriëntatie op gemeenschappelijke belangen
  • Openbaarheid; iedereen kan er in principe aan meedoen
  • Uitwisseling en beïnvloeding van meningen

Het nieuwe spel vraagt om nieuwe regels

De RMO stelt dat op het internet “iedereen zijn stem kan laten horen, maar dat betekent niet dat naar iedereen wordt geluisterd.” Vooral de, met onderzoeksresultaten onderbouwde, kritische kanttekeningen over de beperkingen in het publieke debat zijn interessant. Bijvoorbeeld dat mensen die via nieuwe media (effectief) invloed uitoefenen, vaak dezelfde zijn die ook al via de oude media hun mening onder de aandacht wisten te brengen. “Het internet is dus volop aanwezig in de samenleving, al levert slechts een minderheid daadwerkelijk bijdragen aan het publieke debat.”

Verder wordt geconcludeerd dat de overheid zich voornamelijk beperkt tot het uitzetten van eigenstandige discussietrajecten op het net als een nieuwe vorm van inspraak, maar zich weinig toch niet in online discussies mengt. Dus eigenlijk : veel online maatschappelijke discussies waar iedereen aan meedoet met uitzondering van de overheid. Omgekeerd organiseert de overheid tegelijkertijd haar eigen discussies waarin de samenleving afwezig is.

frontnieuweregels

Een stil experiment met nieuwe vorm van adviseren?

De bedoeling van de RMO was om op basis van het preadvies, een jaar lang de discussie en het denken over de invloed van internet op het publieke debat te stimuleren. Aandacht zou vooral gaan naar bewuste of onbewuste nieuwe regels over omgangsvormen, de openbaarheid van informatie, censuur, privacy en hoor en wederhoor. Dat zou offline en ook online via www.denieuweregelsvanhetspel.nl gebeuren en resulteren in een eigen advies van de RMO in 2012.

Van die online discussie heeft de samenleving weinig gemerkt. In augustus is op www.sargasso.nl een aantal artikelen van experts verschenen die weinig weerklank hebben gevonden. Veelzeggend is de aanhef: “ Op Sargasso vertellen een aantal experts de komende weken over de kansen en bedreigingen en over de vraag wat de overheid met internet moet.” Let op: vertellen!

In december 2012 concludeerde ik: het experiment is wat mij betreft mislukt en kan als voorbeeld dienen van de moeite die het voor overheden en instituties kost om echt aan het nieuwe spel mee te doen. De website is namelijk al maanden offline en het definitieve advies is er nog niet.

Misschien toch een goed voorbeeld

Sinds december is er wel wat veranderd, waardoor ik mijn mening toch wat bijstel. Want de RMO heeft meer gedaan. Interessant is ‘De ingenieur en de buurman’, een studie naar nieuwe vormen van communicatie tussen overheid en burgers bij de uitvoering van de Noord/Zuidlijn in Amsterdam. YouTube, Twitter, Flickr, Facebook en specifieke interactieve websites werden gebruikt om burgers te informeren en met hen te communiceren. De studie bevat dan ook diverse lessen voor een nieuwe verhouding tussen overheid en burger.

Versterking van de democratie

Voorzitter Jacques Wallage van de Raad voor het Openbaar Bestuur onderzoekt bij het afscheid van Kamervoorzitter Gerdi Verbeet de vraag: “Hoe vertegenwoordig je een volk dat vooral zichzelf wil vertegenwoordigen? En waarom wordt informatietechnologie massief ingezet om kosten te besparen en doelmatigheid te vergroten, maar nog maar mondjesmaat om de democratie te versterken?”

Wallage komt tot de conclusie dat voor politici, politieke partijen en ministeries, in sociale media grote kansen liggen besloten. Zij kunnen de interactie en mobilisatiekracht van sociale media inzetten om de verbinding te zoeken met de publieke ruimte. Politici en politieke partijen lijken echter nog onvoldoende doordrongen van de interactieve en mobiliserende potentie van sociale media. Zij gebruiken sociale media vooral om te informeren, het zenden van hun standpunten of vertellen van hun geplande of gevolgde activiteiten. Hij adviseert de overheid om sociale media integraal op te nemen in de communicatiestrategie en via sociale media aansluiting te zoeken bij mensen.

Om sociale media effectief in te zetten voor directe democratie is toetsing op inclusiviteit en representativiteit belangrijk. Met andere woorden: hoe voorkom je dat de macht van een kleine invloedrijke groep alleen maar versterkt wordt en hoe zorg je ervoor dat iedereen een gelijke kans heeft om invloed uit te oefenen?

Waar zit de winst?

Wat mij betreft ligt de belangrijkste winst ligt bij het creëren van een cultuuromslag bij politici en overheden. Vooral de omslag van zenden naar interactie blijkt weerbarstig. Jammer is dat zelfs adviezen als dat van de RMO slachtoffer worden van de gebreken die ze zelf constateren. Dat de discussies zich afspelen binnen de eigen gevestigde (ambtelijke) structuren en netwerken op een ‘oude’ manier en dat de informatie vaak niet verder reikt dan de eigen kring. Dan wordt de formele vraag om interactie feitelijk besproken door een beperkt aantal ambtenaren of functionarissen en hun relaties, die in kleine clubjes over procedures en organisatievormen spreken. Er heerst terughoudendheid om anderen toe te laten, omdat voor overheden en politiek het representatieprincipe doorslaggevend is (wie zegt dit en hoeveel mensen/partijen staan hier achter).

Hiervoor moeten social media alternatieven gevonden worden. Niet volgens het principe ‘meer van hetzelfde’ maar vanuit een duidelijke wil tot verandering. Gelukkig heeft de procedure van de RMO ook geleid tot goede voorbeelden en nieuwe kennis waarop weer verder gebouwd kan worden.

Ik raad de publicaties van harte aan. En: bemoei je ermee!

0 Shares:

Comments are closed.

Dit artikel is 4.305 keer gelezen