Ik ben een sucker voor klantvriendelijkheid. En dan bedoel ik niet het verplichte “kan ik u ergens mee helpen?” in elke willekeurige kledingwinkel, waarna de zeventienjarige verkoopster mij met nauwelijks verholen desinteresse aankijkt als ik zeg dat ik een stoer jurkje zoek. En vervolgens zonder veel elan aan komt zetten met een flodderig ding met bloemmotief of stippen. Taaigebakken lap Ik doel ook niet op het geautomatiseerde “heeft het u gesmaakt?” aan het eind van mijn duurbetaald driegangen-menu, waarna ik de serveester, als ik eerlijk toegeef dat we het vlees taai vonden, bijna zíe denken “o jee, daar heb je er weer zo één”. Zo’n meid die me vervolgens verzekert dat ze het zal doorgeven aan de kok en die ik twee minuten later zachtjes zie praten met haar collega achter de bar. En dat het dan overduidelijk is dat ze het níet hebben over een compensatie voor onze taaigebakken lap, maar wél over hun vreselijke lot dat er weer twee van die zeikerds in de zaak zitten. Noodzakelijk kwaad Zelden heb ik nog het gevoel dat het personeel in winkels of restaurants snapt dat klanten mensen zijn. Ze gedragen zich alsof een klant een noodzakelijk kwaad is, een ongenode gast die elk moment iets heel naars kan verlangen, zoals interactie, interesse of begrip. Stel je voor zeg, dát stond niet in de arbeidsovereenkomst! Bij de slager op de hoek heb ik eens geprobeerd een gesprekje aan te knopen. Verder dan de verplichte glimlach, gevolgd door “anders nog iets?” kwam ik niet. Sociale slager Terwijl ik best een manipuleerbare klant ben. Mij héb je met een persoonlijk gesprek. Met een serveerster die me een gratis prosecco aanbiedt als goedmakertje voor het taaie vlees. Met een verkoopster die na één blik op mijn afgesleten spijkerbroek-met-kinderkwijlvlek een jurkje uit het magazijn trekt dat “zo lekker casual is”. Of met een slager die via Twitter laat weten dat ik snel moet zijn als ik nog een stukje verse grilworst wil bemachtigen (en ja, deze slager bestaat echt; volg @SlagerijdeMolen!). Gemiste kans Omdat klantvriendelijkheid zo’n zeldzaam fenomeen is geworden, ben ik altijd helemaal hieper-de-pieper als ik eens echt goed word geholpen. Dit gebeurde mij vorige maand. Samen met mijn moeder kwam ik voor het eerst bij Arthur & Willemijn, een kledingwinkel in Utrecht. Ik moest een jurk. Nu vind ik jurken eigenlijk gedoe aan mijn lijf, en dat maakt mij per definitie een lastige klant. Maar toen was daar… Jolanda. Jolanda die meteen zag dat lange rokken mijn korte benen opslokken. Die al snel doorhad dat ik van bloemen en stippen nekvlekken krijg. Die me makkelijke, sjorbare rokjes bracht. Kortom: een verkoopster die verder keek dan de wijzers op de klok die het einde van haar werkdag aankondigen. Bijbaanmeisjes Geweldig, zou je zeggen. Maar nee, nu komt het: juist deze Jolanda wordt binnenkort ontslagen. Ik vond het zó onbegrijpelijk dat ik de bedrijfsleiding een mail heb gestuurd met daarin de mededeling dat ik het een gemiste kans vind om Jolanda te laten gaan, en de zeventienjarige ongeïnteresseerde en onwetende bijbaanmeisjes (“ehm, nee, ik weet niet of we die broek nog in een andere maat hebben”) te behouden. Ik kreeg een mail terug. De strekking: “Wat fijn dat u met ons meedenkt. Mogen we u wijzen op onze gratis personal shopping service?”. Zucht. Bestaat het nog? Het mag duidelijk zijn: ik ben gedesillusioneerd wat klantvriendelijkheid en klantcontact betreft. Het lijkt wel of verkopers, horecamedewerkers en serviceverleners niet meer weten hoe het moet. Of nog erger: alsof het ze gewoon echt niet interesseert hoe ze hun klanten behandelen. Bij restaurant Le:en kregen we met z’n drieën een portie brood die uit twee stukjes bestond en de serveerster vond het uitermate vreemd dat we daar iets van zeiden. Bij tapasbar Amor (ga nooit spontaan iets eten aan de Oudegracht zonder de IENS te raadplegen!) schoot de kelner in de lach toen we aan het eind van de maaltijd toegaven dat we het eten nogal tegen vonden vallen. En het personeel in Japans restaurant Hasekura had er geen enkele moeite mee tijdens een All You Can Eat-avond bij elke bestelronde de portie ossenhaas (lees: duurste gerecht op de kaart) te ‘vergeten’ en ons daarna op een onbeleefde manier duidelijk te maken dat we toch al genoeg op tafel hadden staan. Vertel me: ligt het aan mij, of is echte klantvriendelijkheid daadwerkelijk aan het uitsterven? [dit blog verscheen in een iets andere vorm ook op www.evelynehermans.nl ] Gerelateerd Geschreven door Evelyne Hermans