Journalist worden. Het is een droombaan voor velen. Of moet ik zeggen: was? Tegenwoordig komt de concurrentie voor de scherpe pen uit een onvoorziene hoek.
Algoritmes
Met hoge verwachtingen en een laag inkomen begon ik twintig jaar geleden aan de studie journalistiek. En een typemachine. Computers waren destijds een luxe die weinigen zich konden veroorloven. In de jaren erna schafte de school langzamerhand wat computers aan. Voor ons waren het veredelde typemachines, en werkelijk niemand voorzag de vaart waarmee de technologie ons leven zou gaan beheersen. En, nog veel gekker, ons vak. Een nieuwsbericht leren schrijven leert de toekomstige generatie journalisten waarschijnlijk niet meer; daar zijn algoritmes voor. En verdomd goede ook, blijkbaar. Met name de ‘datadriven’ gebieden, zoals economie (beleggingsnieuws) en sport (uitslagen) lenen zich uitstekend voor deze aanpak.
Prima voor het eerste nieuws
Is het erg dat computers het werk van journalisten overnemen? Sterft het beroep uit? Nee, en nee. Het is in het geheel niet erg dat bedrijven als ‘Narrative Science’ nieuws produceren. Sterker nog, zeker als er veel data te verwerken zijn, doen robots dat beter dan mensen. Alle voetbaluitslagen sinds 1950? Welke journalist heeft dat paraat? Een fluitje van een cent voor een algoritme. Bovendien, als een goede journalist wordt gevraagd om op metaniveau templates te maken, zijn we met zijn allen niet zo slecht af ook. Voor de eerste nieuwslaag, dan. Daaronder versta ik het oppervlakkige nieuws, dat de primaire nieuwshonger stilt. Zoals sites als nu.nl en bladen als Spits dat doen. Zelfs de restaurantkritieken die deze computers samenstellen op basis van de klantenbeoordelingen op internet, kunnen nog door de beugel.
Maar een Pulitzer Prijs?
Maar het beroep journalist sterft niet uit. Omdat er naast de primaire nieuwshonger ook altijd een behoefte bestaat aan duiding, (historisch) perspectief en humor. Aan stijl. Waarmee niet gezegd is dat het beroep niet transformeert, dat doet het wel degelijk. Maar dat ligt meer in het verlengde van het nieuwsaanbod – dat verschuift ook. Letterlijk. Kranten krijgen (of hebben?) een plek in de marge, maar gaan daar voorlopig niet weg.
Opiniebladen blijven ook. Op welke platformen ze hun nieuws en achtergronden aanbieden in de toekomt, dat hangt samen met de ontwikkeling in de technologie. De journalist kan de elementen voor zijn verhaal op veel meer plekken vinden dan vroeger en dat is een immens voordeel. Niet alleen kan hij de algoritmes inzetten voor zijn eigen artikel, hij kan ook verbanden leggen, conclusies trekken, navraag doen, in de materie duiken en zijn journalistieke instinct gebruiken.
Computers en algoritmes zijn goed in staat artikelen te produceren, dat neem ik direct aan. Maar ik zie nog geen primeur uit een computer komen. En een Pulitzer Prijs, zoals Kristian Hammond beweert? Misschien. Zodra de beoordeling van de ingezonden artikelen ook wordt overgelaten aan computers.
6 comments
Leuke blog met zeker een kern van waarheid. Maar wat me opvalt is dat je schrijft dat je twintig jaar geleden aan een studie journalistiek begon zonder computers maar met een typemachine. Als ik even in mijn geheugen graaf, heeft de typemachine dan wel rijkelijk lang overleefd in de journalistieke opleiding. Twintig jaar geleden was het moment dat we op het breekpunt stonden van de particuliere toegang tot het world wide web. Via billboards en dergelijke was er al veel digitale communicatie op dat moment.
Dat roept bij mij de vraag op of de studie journalistiek toen niet al (ver) achterliep. Een achterstand die hopelijk wel is ingehaald. Want als journalisten in mijn optiek ergens in voorop moeten lopen, dan is het wel in het verzamelen van informatie. Of ze die nu gebruiken om de primaire nieuwshonger te stillen, of voor duiding, perspectief en humor.
Je bent niet de eerste die zich daarover verbaast, Jurroen. Eerlijk gezegd moest ik zelf ook even alles goed natellen en checken bij oud-studiegenoten. Maar het is echt zo. Waarschijnlijk is deze verbazing onderdeel van de destijds onvoorstelbare snelheid waarmee de technologie ons leven in is gestormd. Wij sleepten schrijfmachines mee voor tentamens, stel je voor. Een gymzaal propvol tikkende studenten. Maar het jaar erop werd er een leslokaal ingericht met een stuk of twintig apples, van die vierkante blokken. Voor de hele school. En kort daarop doneerde een aardige oom zijn oude computer aan mij.
Liep de SvdJ achter? Dat zou best kunnen, ik heb het persoonlijk nooit een heel goede opleiding gevonden. Gezellig, ja. Rommelig ook. Een goede voorbereiding op de praktijk? De praktijk van toen, misschien. In geen geval op de praktijk van nu. Inmiddels is het institituut zo veranderd dat ik er niets meer over durf te zeggen. Uit de geluiden die ik erover opvang, maak ik op dat ze wel een stuk beter zijn geworden in het voorbereiden van de studenten op de wereld buiten de schoolmuren.
Dank voor je reactie in elk geval!
Maar het is toch een bekend feit dat de opleidingen journalistiek nou niet bepaald vooraan lopen als het gaat om aanhaken bij recente ontwikkelingen? Volgens mij als je daar INTERNET roept, dan valt het hele schoolgebouw om.
1992. Wie zich dan een PC kan veroorloven is schatrijk.
Mooie post die precies is wat het is.
@Miriam Bruinooge. Hoezo misschien? Onderschat u zijn inzicht? Een beetje journalist zou Kristian Hammond op de voet volgen. Juist, achter de feiten aan. Continu.
Trouwens, zou het wijs zijn om alle Pulitzer post te screenen met een computer? Ja, 100%.
@Jurroen Cluitmans. Een 'studie' journalistiek loopt altijd achter. Pur Sang. Journalistiek die voor de feiten uit loopt is Riool-Bagger. Zowel uw geheugen als uw opmerkingen zijn dus bijna onzin.
@Robert Engel. Waar staat dat schoolgebouw? INTERNETttttt. Oeps, er valt een gebouw om in Amsterdam.
Schatrijk? In 1990 kocht ik mijn eerste PC. Kostte toen iets van 2.000 gulden. Niet goedkoop, maar schatrijk ben ik mijn hele leven nog niet geweest.
Ik kocht mijn eerste PC in 1987, een Amstrad (Schneider), 512 K intern geheugen, 2 5 1/4 floppy-dives, voor ongeveer 2500 gulden (inclusief matrix-printer). Als student geschiedenis (de studie die je leert achter de feiten aan te lopen) was ik bepaald niet rijk. In 1991 had 25% van de huishoudens een computer, in 1993 was dat 31 % (bron: Statistisch Jaarboek 1998 CBS, gewoon, papier). Particulier internet was vanaf mei 1993 beschikbaar, voor studenten en docenten enkele jaren eerder. Ach ja, wie de feiten zoekt…
Comments are closed.