Het is zaterdagmorgen, 7 uur. Jongste zoon wordt te vroeg wakker en springt met een harde bonk uit bed. Hij sluipt naar mijn kantoor met piepende deur, in het weekeinde computerhok, en zet de computer of laptop aan. Na enkele minuten hoor ik hem babbelen. Met wie? Met een vriendje uit het dorp dat blijkbaar ook niet van uitslapen houdt.
Sinds enige tijd hebben onze kinderen Skype ontdekt. Niet om met een verre neef aan de andere kant van de oceaan te discussiëren over de wereldproblematiek, maar om met vriendjes uit de buurt allerlei prietpraat uit te wisselen. Al Minecraftend, Habbo-end of Battlefield Heroes-spelend voorzien ze elkaar van informatie waar ik niets van snap. Maar ik zie ook niet helemaal de lol van deze manier van communiceren in.
Handige tool
Nu heb ik niets tegen Skype. Integendeel. Ik vind het een hele handige tool. Vooral omdat mijn broer en zijn vriendin niet altijd in Nederland wonen, maar ik het wel leuk vind om hen zo nu en dan te spreken. Ook is Skype heel praktisch om mensen in binnen- en buitenland te interviewen, een vergadering te houden of met iemand snel face-to-face van gedachten te wisselen. Kortom: Skype is niet meer uit mijn leven weg te denken.
Pianospelende moeders
Ik vind het alleen niet prettig om de hele dag Skypende vriendjes aan te moeten horen. En dan heb ik het nog niet eens over boze zusjes, pianospelende moeders, zingende broertjes en kibbelende ouders op de achtergrond. Want Skype brengt de huiskamer van hele gezinnen bij je thuis. Ten minste, wel op de manier waarop mijn jongens het gebruiken.
Tegen lege kamer praten
Soms krijg ik de neiging mee te doen. Aan een vader te vragen of de voetbaltraining nog doorgaat of naar een moeder te roepen wanneer ze een ‘bakkie komt doen’. Maar het liefst zet ik Skype uit. Zoals onlangs, toen de kinderen allebei niet thuis waren, maar een vriendje vrolijk Skypend tegen een lege computerkamer zat te praten. Blijkbaar niet beseffend dat er niemand luisterde.
Hutten bouwen
Als de jongens dan toch zo graag met elkaar willen kletsen, waarom komen ze dan niet gezellig langs? Kunnen ze meteen samen voetballen, hutten bouwen of vlotten timmeren. En hoeven ze niet op afstand verlekkerd toe te kijken als ik chocoladebars uitdeel. Of spreekt hier nu een ouderwetse moeder?