Misschien zijn er lezers die het zich nog kunnen herinneren. ’s Avonds voor het slapengaan voorgelezen worden door papa of mama uit een prentenboek. Rupsje Nooitgenoeg, Kikker en het vogeltje, Welterusten Kleine Beer, je kon er maar niet genoeg van krijgen.  Als volwassenen zijn we dat gevoel helemaal kwijt. Hoewel, het zou natuurlijk kunnen dat het voortleeft in het volgen van tv-soaps, waarbij immers elke aflevering ook ongeveer hetzelfde gebeurt.

Ook op school was het feest als de juf een prentenboek erbij pakte, maar dan was er meestal niet veel tijd voor ‘Nog een keer!’ en ‘Nog een keer!’

Juffrouw Bijdehand
Op een dag werden op de school van juf Bijdehand de computers geüpdatet. Er was nog net geld over voor randapparatuur en dat werd een scanner. Op de computers stond een geheel nieuw stukje software: PowerPoint. Het had niks te maken met de stroomvoorziening maar alles met ‘presentaties’ en ‘dia’s’.  Één en één is twee, dacht juf Bijdehand en ze maakte het eerste digitale prentenboek. Boek uit de kast gepakt, alle bladzijden gescand en ingevoegd op evenzovele dia’s . Tekst erbij ingesproken en opgeslagen.

De volgende dag vroeg ze twee test users, vier en vijf jaar oud, om bij de computer te komen. Ze liet de PowerPointpresentatie starten en wachtte af.  De vier- en vijfjarige mondjes vielen open. Hun bekende verhaal op de computer! En de stem van de juf erbij! Ze lachten om wat gebeurde, leverden commentaar en voorspelden wat er nog zou komen. ‘Nog een keer juf!’ Dat was geen probleem natuurlijk. Juf Bijdehand kon nu deze twee nog even bij de computer laten en intussen ook iets met anderen doen. Na de twee early adopters volgden de andere kleuters. Allemaal mochten ze twee keer kijken en allemaal vonden ze het prachtig.

Het idee werd overgenomen. Andere leerkrachten leerden van collega’s of in een cursus hoe ze dit aan moesten pakken .

Effecten?
Het zou het kleuteronderwijs niet geweest zijn als er ook niet enkele deskundigen opgestaan waren om hun bezorgdheid uit te spreken. Wat had dit nog te maken met echt voorlezen? Geen contact met de juf, geen vragen tussendoor om het nog wat spannender te maken (dat heet interactief voorlezen) en geen variaties bij verschillende keren voorlezen. Dat waren zeker geen verkeerde  opmerkingen, maar zo heet werd de soep natuurlijk niet opgediend. Er werd en wordt nog steeds in real life voorgelezen. Daarop kwamen onderzoekers om de hoek kijken. Had dat nu wel meerwaarde, zo’n digitaal prentenboek?

Om kort te gaan, sinds een aantal jaren wordt dit onderzocht. Inderdaad blijkt dat kinderen gemotiveerd worden door digitale prentenboeken en ze ondermeer sneller nieuwe woorden leren. Hoe en wat hangt af van het soort digitaal prentenboek en van de manier waarop kinderen ermee werken.

Natuurlijk, alles online.
Er waren natuurlijk meer juffen en meesters bijdehand. Zij snapten al snel  dat het gebruik van hun online prentenboeken nog makkelijker werd als ze de PowerPoints online zetten. Daarna volgden verzameloverzichten (hier eentje op Scribd), en Yurls werd erbij ingezet. Zo heeft elke leerkracht tegenwoordig een fantastische verzameling prentenboeken achter de hand.

Uitgevers richten zich inmiddels op professionele versies met videoaninamaties en/of ingebouwde opdrachtjes voor de kijker. Wat zal de volgende stap zijn? Online digitale prentenboeken maken? Digitale prentenboeken op smartphones of andere handhelds? Ik denk niet dat we er lang op moeten wachten.

0 Shares:
3 comments
  1. In de bibliotheekwereld wordt al veel gebruik gemaakt van digitale prentenboeken, bijvoorbeeld in peuterspeelzalen.

    En wat dacht je bijvoorbeeld van prentenboek-serious gaming-combo's zoals Mijn naam is Haas wat dit jaar een prijs heeft gewonnen?

    Maar laten we wel wezen: het zijn leuke extra's, maar echt goede eerste stapjes in taal zetten kinderen natuurlijk wanneer hun ouders werkelijk voorlezen en met ze praten, ipv een game het werk laten doen.

    1. Natuurlijk, de ouders vervullen hier een heel belangrijke rol. Maar digitale prentenboeken kunnen het effect van ouders en leerkracht flink versterken. Vooral als de ouders, om wat voor reden dan ook, hun voorleesrol niet goed kunnen vervullen.

      En dank voor de reactie!

  2. Net als in de klas, waar de kracht van de docent volgens mij de grootste invloedsfactor is, draait het bij de digitale prentenboeken vooral om hoe het (digitale) boek wordt voorgelezen en wat je er mee doet.
    Op leesmevoor.nl proberen we de animaties aan te laten sluiten bij de (betekenis van de) woorden zodat de begrippen duidelijk worden. Onderzoek wijst uit dat een goed digitaal prentenboek 2 a 3 keer sneller begrippen kan aanleren. En als een kind een woord of begrip 6 tot 8 keer moet horen in verschillende contexten dan is iedere manier waarop je het aanbiedt toch winst?
    Wel denk ik dat de animaties in een digitaal prentenboek de aandacht van met name jongere kinderen al langer vasthouden, zodat ze (nog) meer meekrijgen.

    En natuurlijk laten we de computer niet alleen maar voorlezen… Als ik de digitale prentenboeken aan mijn dochters laat zien dan stel ik juist vragen tussendoor als "Zie jij de …" en "Is Beertje daar ?". "JAAAH" of "NEEE" roepen ze dan heel hard in koor. Prachtig vinden ze het. Ze kunnen het niet vaak genoeg zien.

    Als je uit een 'gewoon' boek voorleest hangt het toch ook heel erg van je voorlees kwaliteiten en je inventiviteit af hoe een verhaal overkomt? Betrek ze er juist bij! Laat ze zelf dingen ontdekken en stel vragen over wat ze zien of wat ze zoeken! Juist dan kun je een verhaal beleven!
    In mijn beleving is het papier of het scherm een drager, maar gaat het juist om het beleven van een verhaal. Hoe meer de kinderen een verhaal beleven, hoe beter het blijft hangen.

Comments are closed.

Dit artikel is 4.645 keer gelezen