schuur2Onlangs heb ik samen met mijn vader een schuur opnieuw bekleed. Het is een oude schuur waar zowel de wanden als het dak van asbesthoudend materiaal waren gemaakt. Dit zinde mijn vader niet en hij liet het asbesthoudend materiaal verwijderen door een bevoegd verwijderaar. Je kent dat wel: mannen in witte pakken en maskers voor. Ziet er allemaal heel dramatisch uit, vooral als je nagaat dat we die pakken eigenlijk continu aan zouden moeten hebben gezien de troep die we dagelijks inademen. Maar goed, het asbest was er af.

in het bloed

Wat nu? Er stond alleen nog maar een geraamte en dat kun je niet gebruiken als schuur. Dus er werden golfplaten bezorgd voor op het dak en planken (tong in groef) voor de wanden. Je moet weten dat de schuur 14 meter lang is en drie meter breed. Je begrijpt dat dit nogal een oppervlakte is om te bekleden. Maar het bouwen zit ons een klein beetje in het bloed dus we deinzen er niet voor terug. Bovendien vind ik een beetje klimmen en klauteren wel leuk. Vol goede moed gaan we aan de slag.

eelt

Een tijdsprong. Terug naar de vorige eeuw. De tijd waarin mijn opa’s – nu reeds lang dood – jonge mannen waren. Beide opa’s waren ook niet bang om te bouwen. Opa aan mijn moederskant werkte als timmerman in de bouw totdat de bezetter daar hardhandig een half invaliderend einde aan maakte. Opa aan mijn vaders kant heeft dertien banen in een dozijn gehad. Een beetje zoals zijn kleinzoon. Maar het was altijd arbeid waarbij het edele handwerk de hoofdrol speelde.

Niet zoals bij zijn kleinzoon. Als er thuis iets moest komen, een schuurtje, een kastje, dan reed je niet naar het tuincentrum of IKEA, dan bouwde je het. Zij hadden dus eelt op de handen. Mijn vader verteld wel eens dat hij een keer, toen hij als jonge man net pijp rookte, de as in de pijp even dacht aan te drukken met zijn vinger zoals hij zijn vader zag doen. Hij begreep toen al snel dat je voor die truc jaren achter elkaar, vele uren per dag een schop moet hebben gehanteerd. Of een hamer. Of hout moet hebben gesjouwd. Of nog een van de overige tien baantjes die het dozijn laten overlopen naar dertien en je vingers eelt geven. Hij leerde pijnlijk dat een dik stokje hei – in overvloed aanwezig hier op de Veluwe – een beter pijpenstampertje is.

ongezond

Terug naar het heden. Het dak zit er op en ook de planken die de wanden vormen zijn netjes in het gelid. We zijn trots op ons werk. Het ziet er goed uit en dat vieze, vervuilende asbest is weg. Tevreden steken we een pijpje op. De rook kringelt naar boven en vult de lucht met een pittig, zoete geur. De tabak krult wat op. Beide reiken we in onze broekzakken en halen een stompje hei tevoorschijn om de tabak weer wat neer te drukken. Niet met onze vingers, want zie je, hoewel we een paar dagen hard gewerkt hebben aan het wederopbouwen van de schuur, we hebben nauwelijks eelt op de handen gekregen.

Want waar mijn opa’s schroefden en boorden met de hand, daar hebben wij schroefboormachines met accu’s. Even een zoemend geluid, een korte ratel en de schroef zit er in. Daar krijg je geen eelt van op de handen. Symbolisch voor een enorm veranderde tijd, waarin de mens steeds minder gebruik hoeft te maken van fysieke kracht. De techniek neemt het gros van de taken over waar onze recente voorouders nog spierballen voor gebruikten. Eigenlijk is bij het bouwen van zo’n schuurtje de enige overeenkomst tussen hun tijd en de onze dat we na gedane arbeid een pijpje opsteken. En dat pijpje komt hoe langer hoe meer in het gedrang. Het schijnt namelijk ongezond te zijn.

0 Shares:

Comments are closed.

Dit artikel is 6.006 keer gelezen